Gebruik deze lijst om codes te ontcijferen die in projectinstructies worden gebruikt.
Bijgewerkt: 11 februari 2019 Save Pin FB
*: herhaal de instructies na de enkele asterisk zoals aangegeven
[] = werkinstructies tussen haakjes zo vaak als aangegeven
() = werk richtingen tussen haakjes zo vaak als aangegeven
ca: ongeveer
smeken: begin)
inzet: tussen
CC: contrasterende kleur
cn: kabel naald
cont: doorgaan met
december: afname (s) (ing)
Dpn (s): dubbelpuntige naald (en)
Est: gevestigd
foll: volgen (s) (ing)
FP: voorpaal
inc: stijging (s) (ing)
k of K: breien
kwise: knitwise
2Rsamen: Brei 2 steken samen (rechts aflopend als de goede kant naar boven wijst)
lp (s): lus (sen)
M1: maak er een - een stijging
MC: hoofdkleur
p: murmelen
pat: patroon
p.m: plaats marker
st overh: steek de glijdende steek over
pwise: averecht af
p2sso: 2 gleufsteken voorbij laten gaan
p2tog: averecht 2 steken aan elkaar (rechter schuin af als rechterkant)
rem: blijven (s) (ing)
rep: repeat (s) (ing)
rev: omgekeerde
RIB: ribbels
rnd (s): round (s)
RS: goede kant van werk
SKP: uitglijden, breien, passeren
sl: uitglijden
sm: slip marker
ssk: (wegglijden, verschuiven, breien) zet 2 steken een voor een in het breiwerk, steek de linkernaald in en brei 2 aaneen (afnemend aflopend als de goede kant naar boven wijst)
ssp: (slip, slip, averecht) slip 2 steken, een voor een breien, keer terug naar de linkernaald, averecht samen door de achterste lussen (links-schuin af met de rechterkant)
st (s): steek (es)
St st: tricotsteek (brei alle RS-rijen en brei alle WS-nld averecht)
TBL: door de achterste lussen
tog: samen
WS: verkeerde kant van het werk
wyib: met garen aan de achterkant
wyif: met garen vooraan
yb: garen terug
yf: garen naar voren
yo: garen over
yon: garen over de naald
Yrn: yard rond de naald
*: herhaal de instructies na de enkele asterisk zoals aangegeven
[] = werkinstructies tussen haakjes zo vaak als aangegeven
() = werk richtingen tussen haakjes zo vaak als aangegeven
ca: ongeveer
smeken: begin)
inzet: tussen
CC: contrasterende kleur
cn: kabel naald
cont: doorgaan met
december: afname (s) (ing)
Dpn (s): dubbelpuntige naald (en)
Est: gevestigd
foll: volgen (s) (ing)
FP: voorpaal
inc: stijging (s) (ing)
k of K: breien
kwise: knitwise
2Rsamen: Brei 2 steken samen (rechts aflopend als de goede kant naar boven wijst)
lp (s): lus (sen)
M1: maak er een - een stijging
MC: hoofdkleur
p: murmelen
pat: patroon
p.m: plaats marker
st overh: steek de glijdende steek over
pwise: averecht af
p2sso: 2 gleufsteken voorbij laten gaan
p2tog: averecht 2 steken aan elkaar (rechter schuin af als rechterkant)
rem: blijven (s) (ing)
rep: repeat (s) (ing)
rev: omgekeerde
RIB: ribbels
rnd (s): round (s)
RS: goede kant van werk
SKP: uitglijden, breien, passeren
sl: uitglijden
sm: slip marker
ssk: (wegglijden, verschuiven, breien) zet 2 steken een voor een in het breiwerk, steek de linkernaald in en brei 2 aaneen (afnemend aflopend als de goede kant naar boven wijst)
ssp: (slip, slip, averecht) slip 2 steken, een voor een breien, keer terug naar de linkernaald, averecht samen door de achterste lussen (links-schuin af met de rechterkant)
st (s): steek (es)
St st: tricotsteek (brei alle RS-rijen en brei alle WS-nld averecht)