Is uw kind gestopt met een activiteit of houdt het eraan vast??
Toen Eric 10 was, besloot hij dat hij voetbal wilde spelen. Hij was zo goed dat de coach hem quarterback maakte. Na één wedstrijd besloot hij dat hij het niet deed'ik wil quarterback zijn, omdat hij in zijn woorden: "Iedereen'Ik probeer de quarterback te krijgen! 'De coach was onvermurwbaar over Eric's toegewezen positie, dus Eric trad af - met zijn ouders' zegeningen.
Later probeerde hij voetbal. Na drie wedstrijden besloot hij dat hij het niet deed'Het is zoals zijn coach, die tegen zijn spelers schreeuwde omdat hij niet 'haperend' was. Zijn vader was het ermee eens dat de coach verkeerd handelde, dus opnieuw stopte Eric. Desondanks werd Eric geen ophouden. Noch werd hij een meubelmaker. Misschien heeft hij zijn les geleerd: georganiseerde naschoolse sporten't zijn kopje thee. Via middelbare school en universiteit deed hij zijn eigen ding - geen sporten, geen clubs, geen broederschappen, geen politieke bewegingen, geen oorzaken. Ondanks zijn gebrek aan georganiseerde interesses studeerde Eric af aan de universiteit en is hij nu een commerciële piloot. Hij is getrouwd en heeft een kind. Een stotter, dat is hij niet.
Kinderen moeten de vrijheid hebben om dingen als voetbal- en muzieklessen met een geest van speelsheid te benaderen. Van geen enkel kind mag worden verlangd dat het een betere reden heeft om te stoppen dan: "Ik wil." Een kind dat niet vrij is om te stoppen, wordt steeds terughoudender om mee te doen uit angst om vast te zitten aan een activiteit die in eerste instantie aantrekkelijk leek, maar bleek iets heel anders te zijn.
Dit is de regel, hier zijn enkele uitzonderingen: